België eregast op het Wereldfestival van het Marionettentheater

Het Wereldfestival van het Marionettentheater, opgericht in 1961 in Charleville-Mézières, gaat door van 16 tot 24 september en zet dit jaar een belangrijke figuur van het voorwerpentheater in de schijnwerpers : Belg Agnès Limbos en haar gezelschap Gare Centrale. Wij hadden een gesprek met haar.

Hoe heeft u de smaak van dit bijzondere vak te pakken gekregen?

Ik heb altijd van het theater gehouden, maar mijn ouders moesten er niets van weten. Ik heb een aggregaat in Politieke Wetenschappen en een bachelor Filosofie niet afgerond, omdat ik al mijn tijd doorbracht met het opvoeren van kleine shows in het cabaret. In 1977 ben ik twee jaar naar Jacques Lecoq, een internationale school voor mime, beweging en theater gegaan in Parijs. Daar vormen ze eerder acteurs die zelf ook dingen ontwerpen. Ik sjouwde altijd kleine voorwerpen met mij mee. Uiteindelijk heb ik in 1984 het gezelschap Gare Central opgericht. Die naam heb ik op 5 minuten tijd moeten kiezen en verwijst tegelijkertijd naar het café in Parijs en naar mijn passie als echte globetrotter voor treinen, afscheid en reünies.

U werkt in de wereld van het voorwerpentheater, wat zijn daar de kenmerken van?

Het is een benaming voor iets heel specifieks, want er zijn vele soorten marionettentheater. Zo bestaan bijvoorbeeld ook handpoppen, de marionetten die aan draden hangen, het schimmenspel, stangpoppen, buikspreekpoppen en marionetten gemaakt van papieren zakken. In het voorwerpentheater zijn de voorwerpen de personnages van de show. Niet de taal, maar het visuele staat centraal.

Wat beschouwt u als uw grootste succes?

Ongetwijfeld Petrouchka, een van mijn eerste voorstellingen waar ik kleine marionetten en voorwerpen gebruikte en zelf de personnages speelde. Het is wereldwijd 800 keer succesvol opgevoerd. Hierdoor heb ik een tweede, meer persoonlijke voorstelling kunnen maken met een erwtenblik. Die voorstelling was ook een succes, dus ik ben dan opnieuw op tournée gegaan. En zo zitten we gaandeweg nu aan de 17e voorstelling van ons gezelschap dat opgericht is in 1984.

Hoe beleeft u deze niet te missen bijeenkomst voor marionettenspelers in Charleville-Mézières (Externe link) ?

Het is hét festival bij uitstek dat alle marionettengezelschappen op wereldniveau samenbrengt, en zorgt voor een overvloed aan creaties en voorstellingen, zowel in als off. De artiesten hebben hier ook veel contact met de organisatoren. Iedereen komt hier eigenlijk rondkijken. Het is de belangrijkste plaats om nieuwe contacten te leggen en je komt altijd terug met een volle agenda.

Dit jaar wordt speciaal, want u bent eregaste van het festival, een van de twee artiesten die de « rode draad » vormen. U heeft carte blanche gekregen, wat gaat u daarmee doen?

In plaats van ons hele repertoire de revue te laten passeren, kiezen wij ervoor het voorwerpentheater centraal te plaatsen en te bestuderen hoe het vandaag ingevuld wordt. Dit doen we met onze laatstse creatie, Axe, en met het nieuwe Baby Macbeth, dat zich richt op baby’s vanaf 12 maanden en waar vijf van hen ook mijn spelpartners zullen zijn. Tegelijkertijd is er een expo in Vitrine des Ardennes dat het parcours van ons gezelschap schetst en de beeldende kunstenaars waarmee ik samenwerk in de spotlights zet. Verder zijn er twee ‘minispektakels’, een echte valse conferentie over het voorwerpentheater door enkele van mijn reisgenoten en een conferentie van een academicus. Het is een hele logistiek.

Bestaat er in de marionettenwereld een « Belgische » techniek, zoals er ook een « Belgische » cinema is. Zoja, hoe vertaalt deze zich en hoe wordt die in het buitenland bekeken?

Wij spelen over het algemeen in een tragikomisch register, met surrealistische vormen en veel spot, juist zoals de Belgische cinema. Ik voel mij een echte Belg, dat wil zeggen met de voeten in de modder, het hoofd in de wolken en met ook een dromerige, poëtische en minder intellectuele kant. Het is een kwestie van ritme, tempo, de manier waarop we dingen vertellen die bijzonder is. Wanneer de Franse pers over Axe schrijft, beschrijven de journalisten het als een op en top Belgische voorstelling, omdat het absurd en surrealistisch is. Wij zoeken de logica. We hebben geen duidelijk bepaalde scenario’s. Het is heel onbewerkt, we houden het eenvoudig.

Wat drijft uw kunst?

Ik heb twee drijfveren. Allereerst is er de creatie zelf en het moment waarop de dramaturgie op gang komt. Voor Ressacs was ik onder andere aan het rondsnuisteren op een rommelmarkt – daar hou ik van – toen ik plots drie karvelen van Christoffel Columbus vond. Voor mij symboliseren zij de grote veroveringen. Ik heb me toen afgevraagd wat vandaag de dag de grote veroveringen zouden zijn en heb me toen bijvoorbeeld verdiept in de mondialisering. Axe bestudeert dan weer de dictatuur met verwijzingen naar een paar dictators. Dat brengt mij bij mijn tweede punt: mijn artistiek engagement is ook een politiek engagement. Zelfs Baby Macbeth gaat over macht. Als ik in mijn voorstellingen mijn kijk op de wereld niet kan uitdrukken, interesseert het mij niet.

U kent Charleville-Mézières erg goed, wat vindt u er zo leuk aan?

Ik vind het geweldig dat het de stad van Rimbaud is en hou ervan om langs de Maas te wandelen. Het is een heel poëtische stad met een bijzondere sfeer, vooral dankzij het mooie Place Ducale uit de 17e eeuw en de omliggende straatjes. Ik hou ook van de café’s op de woonboten waar je tot laat naartoe kan gaan en flammeküchen kan eten. Ik ken Charleville-Mézières (Externe link) natuurlijk al lang, want ik treed er sinds 1985 op en geef af en toe ook les aan het ESNAM, de school voor marionettenspelers.

Uw tournées brengen u regelmatig naar Frankrijk. Wat zijn uw favoriete plekjes?

Ik hou van de kleur van de huizen in de regio van Cahors en de Lot, van de Creuse in de Auvergne en in het algemeen van de verlaten landschappen en van dorpen met geschiedenis. Recent heb ik Duinkerke ontdekt, dankzij het theater La Licorne dat daar gevestigd is. Ik verbleef daar ook in een groot centrum voor marionetten- en voorwerpentheater. Ik ben ook goed bevriend met Yolande Moreau, die in Normandië woont, en breng daar fantastische weekends door. Uiteindelijk zijn mijn favoriete plekjes vooral verbonden met vrienden.

Meer informatie over het festival (Externe link)